Delfia Batavorum logo

Koos de Roos - ‘Even’ onder het spoor duurde een halve eeuw

door Rob van Es

Het moet een dichter zijn die zijn kind Koos de Roos noemt. En met zo’n naam dan ook nog in de bloemenhandel zitten. Opa, vader en zoon De Roos (Koos, Koos, en Koos) zitten al sinds 1930 in het bloemenvak. De jongste Koos in Tanthof-West. Maar laat nu juist de telg die de bekendste bloemenkiosk heeft – onder het spoor – Ramon de Roos heten. “Ja m’n broer heette al Koos, dus ik moest anders heten”.


Vader Koos en zoon Ramon de Roos. (foto Marianne van Es)

Van Lijmfabriek naar bloemenkraam
Bloemen kopen onder het spoorviaduct, in het verlengde van de Schoolstraat. Geen Delftenaar die dat niet een keer heeft gedaan. In 1963, bijna een halve eeuw geleden, zette vader Koos de Roos zijn kiosk onder het toen net opgeleverde spoorviaduct neer. Onafgebroken heeft de familie Roos vanaf die plek bloemen aan de man gebracht. Niet gestoord door tocht, herrie en de vele duizenden treinen die in die halve eeuw boven hun hoofden heen en weer denderden. Ramon: “Het is een prachtplek”. Dat die plek gevonden werd, is te danken aan zijn vader. Maar daarover zo meteen meer.
Grootvader Koos de Roos werkte ooit op de Lijmfabriek aan de Rotterdamseweg. De crisis gooide roet in het eten. In 1930 verliet hij de fabriek. Midden in de crisisjaren begon hij een bloemenkraam. Opa Roos stond jaren op de bloemenmarkt in de binnenstad.

‘Tijdelijk’ onder het spoorviaduct
Zijn zoon, de vader van Ramon, werd onrustig. Hij wilde meer en ging op zoek. Vader De Roos ontdekte dat op de hoek van de Schoolstraat heel veel mensen passeerden die graag bloemen wilden hebben. Op die hoek zat toen het zogeheten Oude Mannenhuis en het toenmalige Hippolytusziekenhuis zat iets verder op. Honderden mensen gingen daar op bezoek. Het liefst met een bloemetje, want zo hoort dat als je een zieke of oude mensen bezoekt. Bovendien was de Schoolstraat voor veel voetgangers de toegang bij uitstek tot de binnenstad.
Ramon: “M’n vader is eens een hele middag op die hoek van de Schoolstraat gaan zitten. Alleen maar kijken. Eind van de middag wist hij het: dit is in Delft dè plek voor een bloemenkiosk”. Maar koud had vader Roos zich op de hoek gevestigd of hij moest alweer verkassen omdat de Phoenixstraat met de niet langer gebruikte spoorrails werd opgebroken. Aan de overkant van de straat was net een spoorviaduct gebouwd. “M’n vader zat in de weg. Of hij maar tijdelijk even onder het nieuwe spoorwegviaduct wilde gaan staan”. ‘Even’ werd een halve eeuw.

Het tocht hier als de pest
Ramon kwam in beeld toen hij 9 jaar was: “Ik hielp mijn vader mee. Ging mee naar de veiling en zette bloemen klaar”. Toch was dat eigenwijze jochie eigenlijk al eerder bij de bloemenhandel betrokken. “Ik zat op de Sint Agnes kleuterschool in de Verlengde Singelstraat. Hier vlakbij. Ik zei tegen juffrouw Annie: ‘Jullie moeten allemaal komen kijken bij mijn vader. Die heeft de mooiste bloemenwinkel van de hele wereld’. Toen is de hele kleuterklas en juffrouw Annie een middagje de bloemenkiosk komen bezoeken”.
Nadat Ramon in Maasland de Land- en Tuinbouwschool afrondde, werd hij vanaf z’n vijftiende het vaste gezicht onder het spoor.
Dat de kiosk onder het spoor z’n lust en z’n leven zou worden, verbaast hem als hij er eens goed bij stilstaat. “Als ik ergens anders had gestaan en je had gezegd: begin een bloemenwinkel onder het spoor, dan had ik gevraagd of je wel goed wijs bent. Het tocht hier als de pest. Altijd herrie. Vooral sinds ze aan de komst het nieuwe ondergrondse spoor werken. Maar wat een stek! Altijd druk met mensen”.

‘Geef maar drie tienen’
De bloemenkiosk onder het spoor is een familiebedrijf. Ramons vrouw werkt er ook. En natuurlijk z’n vader. Maar ook z’n moeder is nog elke dag in touw. “M’n pa is 70 jaar, m’n moeder is iets jonger. Ik vind het heel apart dat ik nog elke dag met ze kan samenwerken”.
Met Ramon praten, is praten tussen de handel door, want de handel gaat altijd voor. Terwijl hij vertelt over z’n vader en moeder komt een man langs die 33 rode rozen wil. Voor z’n vrouw, omdat ze 33 jaar getrouwd zijn. De klant: “Maak een mooi prijsje, het leven is duur genoeg” . Ramon: “Geef maar drie tienen”.
Vader Koos en zoon Ramon begonnen met losse bloemen. Later kwamen er andere dingen bij. Bruids- en rouwwerken, maar ook sieraden. Zelfs schemerlampen en Boeddhabeelden. Wie koopt zoiets nou in een bloemenwinkel? Ramon: “Kijk dat is net het geheim van deze plek. Hier komen elke dag zo ontzettend veel mensen langs. Je zal maar net een lamp nodig hebben en je ziet ‘m hier in het voorbijgaan staan. Ik heb er vorige week nog twee verkocht”.

Tulpen uit Amsterdam
De klanten komen uiteraard uit Delft. “Maar ook uit Amsterdam, Zwolle en Arnhem. Omdat ze hier ooit hebben gestudeerd, of omdat ze hun familie komen bezoeken. En omdat ze weten dat we hier zitten. De hele wereld komt hier langs”.
Dat heeft niet alleen met de kwaliteit van de bloemen te maken, maar ook met de spraakwaterval die Ramon de Roos heet, een gezelligheidsbeest dat binnen een paar seconden met iedereen vrienden is en blijft.
Klanten wandelen langs. Sommigen rijden langs en stappen niet eens uit. “Pas nog, een trambestuurder. Hij reed langs en riep uit het raampje: Ramon, doe mij een bos van een tientje, ik haal ze zo op. Toen hij na een half uurtje vanuit het Tanthof weer terugreed met z’n tram heb ik ‘m z’n bloemen meegegeven”.
Bijzondere ontmoetingen waren er ook. “Ooit kwam Herman Emmink toevallig voorbij. Die van ‘Tulpen uit Amsterdam’. M’n vader ziet ‘m en begint dat lied te zingen. Herman Emmink valt in en een paar seconden later staan alle voorbijgangers hier onder het spoor ‘Tulpen uit Amsterdam’ te zingen.
Soms gebeuren er ook verdrietige dingen. “Jaren geleden had verfhandel Verbeek op de Beestenmarkt de actie ‘Geef me de vijf’ op touw gezet. Winkeliers konden een leeg verfblik in de winkel zetten waar klanten geld in konden gooien. Van de opbrengst konden kinderen op vakantie uit gezinnen die geen geld hadden voor zulke dingen. Op een nacht hebben ze hier ingebroken en het blik met al het geld erin gejat. Als ik er aan denk, word ik weer kwaad. Te misselijk voor woorden”.

Niks verkocht bij begrafenis Claus
Bloemen lopen altijd, zeggen wij bij De Roos. Ook als er crisis is kopen mensen bloemen. Dat was zo in de crisisjaren van 1930 toen opa De Roos de Lijmfabriek verruilde voor de kraam op de bloemenmarkt, dat is ook zo in de crisis van 2012. “Mensen willen het nu eenmaal gezellig maken in huis”, weet Ramon. Een waarheid als een koe. Maar op één dag liep het anders. “Dat was op de begrafenis van Claus. Mensen liepen ’s ochtends met een ernstig gezicht langs onze kiosk de stad in. ‘s middags kwamen ze droevig weer terug. Nooit meegemaakt, maar die dag heb ik niks verkocht”.
Binnenkort, als het viaduct uit Delft verdwijnt, zal ook de bloemenkiosk moeten verkassen. Ramon heeft nog geen idee waar naartoe. Maar dat zijn bloemhandel doorgaat, staat voor hem als een paal boven water.
Staat de volgende generatie De Roos al klaar om de bloemennering over te nemen? Ramon krabt zich op het hoofd. “Ik heb vier kinderen. Mijn broer Koos heeft er twee. Maar geen van die kinderen wil tot nu toe de bloemen in. Ach, da’s een kwestie van tijd. M’n broer wilde altijd in de sportartikelen. Uiteindelijk is hij toch ook nog goed terecht gekomen”.


 januari 2012

Zoeken



Agenda

zaterdag 14 december 2024
Een spannende afsluiter van het jaar- lezing door Jeroen Windmeijer
Meer op de agenda

Lid worden?

Wilt u lid worden? Geef u dan op via dit formulier.